
Hybride werken heeft de manier waarop organisaties functioneren blijvend veranderd. Alleen de verantwoordelijkheid voor veiligheid blijft volledig bij de werkgever liggen. Hoewel specifieke nadere wetgeving vooralsnog ongewijzigd is, vraagt de moderne werkpraktijk wel om een scherpere invulling van de bestaande BHV-verplichtingen. Dit blog levert handvaten om je BHV-organisatie toekomstbestendig te houden in een hybride omgeving.
Geen nieuwe BHV-wetten – wél nieuwe verantwoordelijkheden
Door hybride werken krijgt veiligheid binnen organisaties een nieuwe dynamiek, terwijl de verantwoordelijkheid van de werkgever onveranderd blijft. Lees je hoe je hier praktisch grip op houdt, met concrete handvatten voor elke stap: van wetgeving en organisatie tot thuiswerk en evacuatie.
Wat zegt de wet – en waarom is dat onveranderd?
De Arbowet verplicht werkgevers om:
- Voldoende BHV’ers aan te wijzen
- Deze adequaat op te leiden en toe te rusten
- De BHV-inrichting af te stemmen op de aard, omvang en risico’s van het bedrijf
- Een actuele RI&E uit te voeren die alle werkplekken omvat — inclusief de thuiswerkplek
Deze wettelijke basis is niet veranderd. Wat wél is veranderd, is de dagelijkse praktijk: door hybride werken zijn aanwezigheid, bezetting en risico’s anders dan voorheen. Juist daarom is herziening van het BHV-beleid nu noodzakelijk.
Waarom hybride werken wél invloed heeft op je BHV-praktijk
1. Kantoorbezetting is dynamisch – je BHV moet dat ook zijn
Traditionele BHV-planningen gingen uit van een vrij constante bezetting. Die tijd is voorbij. De dagelijkse aanwezigheid varieert sterk per dag en per locatie, en daarmee verandert de manier waarop BHV moet worden ingericht. Een veilige organisatie zorgt ervoor dat de BHV-bezetting:
- Datagericht is (inzicht op basis van werkelijke aanwezigheid, niet op gevoel)
- Flexibel is (mogelijkheid tot vervanging en alternatieve bezetting bij afwezigheid)
- Transparant is (duidelijk wie BHV’er is, waar die zit en hoe die te bereiken is)
De kernvraag is dus niet hoeveel mensen theoretisch aanwezig kunnen zijn, maar hoeveel mensen daadwerkelijk</em aanwezig zijn — en of je BHV-dekking daarmee in de pas loopt.
2. De zorgplicht houdt niet op bij de voordeur
Thuiswerkers vallen nog steeds onder de wettelijke zorgplicht van de werkgever. Dit omvat onder meer:
- Een veilige thuiswerkplek (ergonomie, werkhouding, beeldschermwerk)
- Aandacht voor mentale belasting en werk-privébalans
- Voorlichting over veilig werken in de thuissituatie
Fysieke BHV op de thuiswerkplek is niet verplicht, maar de werkgever moet wél zorgen voor heldere afspraken en procedures bij incidenten tijdens thuiswerk – bijvoorbeeld wat te doen bij een ongeval, acute medische situatie of brand in de thuissituatie tijdens werktijd.
3. Communicatie en procedures moeten worden herzien
De gedachte “bij een calamiteit gaat iedereen het pand uit” is te simpel geworden als slechts een deel van het personeel op kantoor aanwezig is. In een hybride organisatie zijn moderne, duidelijk vastgelegde processen nodig. Denk onder andere aan:
- Heldere instructies voor incidenten tijdens thuiswerk (bijvoorbeeld bij onwel wording of brand)
- Duidelijke escalatielijnen: wie belt wie, wanneer en via welk kanaal?
- Inzet van moderne communicatiemiddelen zoals interne apps, status-updates en meldfunctionaliteiten
- Afgesproken werkwijzen voor dagen met minimale bezetting (bijvoorbeeld beperkingen in gebruik van bepaalde ruimtes of activiteiten)
Een hybride organisatie vraagt niet alleen fysieke, maar ook informatie-technische paraatheid: iedereen moet snel de juiste informatie kunnen vinden en verspreiden.
4. BHV-opleidingen moeten meegroeien met de hybride realiteit
Een BHV’er werkt steeds vaker in wisselende samenstellingen en met collega’s die hij of zij niet dagelijks ziet. Opleiding en herhalingstrainingen moeten daarop aansluiten, bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan:
- Het snel kunnen vinden en bereiken van collega-BHV’ers op wisselende dagen
- Handelen bij laagbezetting (wat als je één van de weinigen bent?)
- Scenario’s met weinig aanwezigen of lege verdiepingen
- Het begeleiden van collega’s en bezoekers die niet vertrouwd zijn met het pand of slechts incidenteel op kantoor zijn
De inhoud van BHV blijft herkenbaar – brand, ontruiming, eerste hulp – maar de context waarin wordt gehandeld is veranderd. Training en oefeningen moeten die realiteit volgen.
BHV anno nu vraagt geen nieuwe regels, wel proactief beleid
Hybride werken verandert niets aan wat de wet voorschrijft — maar wél aan wat de praktijk van je vraagt. De échte vraag is: is je BHV-organisatie effectief in de realiteit van vandaag?
Een sterke BHV-structuur anno nu is:
- Flexibel – mee kunnen bewegen met wisselende bezetting en werkpatronen
- Datagedreven – beslissingen baseren op feitelijke bezettingsgegevens en actuele risico’s
- Communicatief sterk – duidelijke, snelle en moderne communicatiekanalen
- Afgestemd op thuis én kantoor – zowel fysieke als organisatorische maatregelen zijn in balans
En bovenal: volwassen, toekomstbestendig en passend bij de moderne hybride organisatie. De wettelijke kaders mogen dan hetzelfde zijn gebleven, jouw rol als werkgever verandert zodra je kiest voor hybride werken. Met slimme keuzes, duidelijke afspraken, goede communicatie en regelmatige evaluatie houd je de regie – en bied je medewerkers een veilige werkomgeving, waar ze zich ook bevinden.
Veelgestelde vragen (FAQ)
1. Zijn extra BHV’ers verplicht door hybride werken?
Nee, hybride werken leidt niet automatisch tot een verplichting om méér BHV’ers aan te stellen. De wet schrijft geen vast aantal BHV’ers voor, maar eist dat er altijd voldoende BHV-capaciteit is, passend bij de risico’s en de feitelijke bezetting. In een hybride organisatie betekent dit wél dat je de bezetting frequenter moet beoordelen en je BHV-organisatie hierop moet aanpassen.
2. Moet de werkgever ook BHV regelen voor thuiswerkers?
Fysieke BHV op de thuiswerkplek is niet verplicht. De zorgplicht van de werkgever geldt echter óók voor thuiswerkers. Dat betekent onder andere dat je moet zorgen voor:
- duidelijke richtlijnen voor veilig thuiswerken (inrichting, houding, pauzes);
- heldere instructies over wat te doen bij ongevallen of acute medische situaties tijdens werktijd;
- voorlichting over hoe en bij wie incidenten gemeld worden.
De BHV op locatie en de zorg voor thuiswerkers vullen elkaar dus aan, in plaats van elkaar te vervangen.
3. Hoe bepaal je de juiste BHV-bezetting bij hybride teams?
De juiste BHV-bezetting bepaal je op basis van drie pijlers:
- Risico’s: aard van het werk, gebruikte apparatuur/stoffen, aantal verdiepingen, bezoekersstromen, etc.
- Feitelijke aanwezigheid: werkelijke dag- en weekbezetting (geen theoretische formatie).
- Piek- en daldagen: bijvoorbeeld vaste kantoordagen waarop veel medewerkers aanwezig zijn versus stille dagen.
Op basis hiervan stel je een minimale BHV-bezetting per locatie of verdieping vast. Deze normen leg je vast in beleid en koppel je bij voorkeur aan een systeem dat actuele aanwezigheid inzichtelijk maakt.
4. Moet de RI&E worden aangepast vanwege hybride werken?
Ja. De RI&E moet de actuele werksituatie weerspiegelen. Dat betekent dat je in ieder geval de volgende elementen opnieuw bekijkt:
- risico’s van hybride aanwezigheid (wisselende bezetting, lege verdiepingen, bezoekers);
- risico’s en belasting van thuiswerken (fysiek en mentaal);
- impact op ontruiming, bereikbaarheid van BHV’ers en alarmering.
Wijzigingen in werkvormen, bezetting of gebouwindeling zijn goede momenten om de RI&E te actualiseren en het BHV-beleid daarop te laten aansluiten.
5. Zijn aangepaste evacuatieprocedures noodzakelijk?
In veel organisaties wel. Laagbezetting en wisselende aanwezigheid hebben direct invloed op:
- de beschikbaarheid van BHV’ers per verdieping of bouwdeel;
- de snelheid en manier van alarmering en ontruiming;
- de controle of iedereen het pand heeft verlaten.
Een geactualiseerd evacuatieplan, afgestemd op hybride werken, is daarom vaak noodzakelijk. Dit plan moet niet alleen op papier kloppen, maar ook regelmatig worden geoefend in scenario’s die passen bij de huidige bezetting en werkpatronen.

